Nieuws

De molenaars van korenmolen 't Nupke' maken bezwaar tegen plan Topa in verband met windbelemmering rondom de molen.

Molens zijn monumenten die de identiteit van grote delen van het Nederlands landschap bepalen. Alleen daarom al verdienen ze het om hun cultuurhistorische plek daarin te behouden. Molens zijn bovendien levende monumenten, iets wat zeer zeker geldt voor ’t Nupke, de enig overgebleven molen in Geldrop. Deze vervult ook een zeer belangrijke rol in de aantrekkelijkheid van de Gemeente Geldrop-Mierlo, getuige ook de vele bezoekers van binnen en buiten de gemeente, waaronder ook veel vanuit het buitenland.

Molens zijn historische werktuigen en voor hun werking stellen ze specifieke eisen aan hun omgeving. Om een molen goed en veilig te kunnen laten draaien, is een onbelemmerde aan- en afvoer van wind van vitaal belang. We noemen dit de windvang van de molen. Bevinden zich in de omgeving obstakels, dan belemmert dit de windvang. Wordt de windvang te zeer belemmerd, dan is de molen tot stilstaan gedoemd. Naast verlies van een historisch monument, kun je dit feitelijk een vorm van kapitaalvernietiging noemen: een molen die niet meer draait, raakt sneller in verval. Is een molen geregeld in bedrijf, dan zorgt de (vrijwillige) molenaar daardoor voor het regulier onderhoud. Dit maakt dat grote, kostbare restauraties (doorgaans door de overheid gefinancierd) aanzienlijk minder vaak nodig zijn.

De windvang van ‘t Nupke is nu al bepaald niet goed te noemen en zou in feite flink verbeterd moeten worden. Toch lukt het om de molen wekelijks te laten draaien en regelmatig ook te laten malen. Maar de windvang moet beslist niet slechter worden.

Om dit te voorkomen is er dan ook destijds in de betreffende bestemmingsplannen een maximale bouwhoogte, binnen een straal van 300 meter van de molen opgenomen.

Het bouwplan op de hoek Laarstraat/Bogardeind (Topa terrein) zal de windvang zeer zeker negatief beïnvloeden! De maximale hoogte volgens de molenbiotoop is daar 6,42 meter, terwijl B&W een hoogte van 15 meter wil toestaan. Van de maximale hoogte mag alleen worden afgeweken als “het huidige en/of het toekomstige functioneren van de molen als werktuig door windbelemmering niet zal worden beperkt. “ De  molenaars zijn overtuigd dat aan deze eis, bij het afgeven van de vergunning voor de bouw van het appartementencomplex, niet is voldaan. Vandaar dat zij dan ook bezwaar hebben aangetekend tegen het besluit van het College van B&W.

Het bezwaar is gericht op een drietal zaken:

1.            afwijken van de hoogtebeperking in het bestemmingsplan op basis van onjuiste feiten en berekeningen in een rapport van een bureau dat, naar het oordeel van de moelenaars op basis van de argumenten in het rapport, geen enkele ervaring heeft met het beoordelen van windhinder voor molens. Een zeer specialistisch vak, gebaseerd op kennis en ervaring.

2.            een extra eigen, totaal onjuiste interpretatie van de molenbiotoop formule door B&W.

3.            het doorlopen van een verkorte en onjuiste procedure, die onder andere geen mogelijkheid tot het indienen van zienswijzen heeft geboden.

In de schriftelijke beantwoording van vragen gesteld door uw raadslid Eric Ketelaars, ingediend op 7 februari 2019 zijn in het antwoord volgens de molenaars foutieve argumenten aangehaald.

De molenaars van ‘t Nupke zijn naar hun zeggen op geen enkel moment betrokken geweest bij de voorbereidingen van dit besluit, daarmee zou voorbij gegaan zijn aan in totaal meer dan 70 jaar ervaring met het werken met de molen en de invloed van de omgeving daarop.

DGG ondersteunt het behoud van dit levende monument en wil de molenbiotoop in stand te houden en daar waar mogelijk te verbeteren. Daarom moeten de regels ten aanzien van de maximale bouwhoogte gehandhaafd worden.